Op maandag 22 maart werd de wereld gewekt met schokkende beelden van een verwoestende brand die duizenden huisjes verwoestte in het Rohingya-vluchtelingenkamp Cox's Bazar in Bangladesh.
De beelden van mensen die vluchtten om hun leven te redden waren hartverscheurend. Helemaal omdat deze families al eens eerder moesten vluchten om hun leven te redden. Duizenden Rohingya-vluchtelingen werden in 2017 gedwongen hun huizen in Myanmar te verlaten als gevolg van politieke en culturele spanningen. Naar schatting wonen er nu een miljoen etnische Rohingya in Cox's Bazar, hutje-mutje in geïmproviseerde huisjes en onderkomens.
De UNHCR schat dat er 15 mensen zijn omgekomen en 560 mensen, waaronder kinderen, gewond zijn geraakt en ernstige brandwonden hebben opgelopen. Naar schatting zijn 45.000 mensen opnieuw dakloos en ontheemd als gevolg van de brand.
Medewerkers van World Vision waren al aanwezig in de kampen om onze gebruikelijke programma’s uit te voeren. Zij moesten ook vluchten om hun leven te redden. Toen de brand eenmaal onder controle was, begonnen medewerkers van meerdere hulporganisaties direct met het verlenen van noodhulp aan tienduizenden gezinnen.
In noodsituaties zijn voedsel, water, onderdak en basisspullen van cruciaal belang. Binnen zes uur kon World Vision beginnen met het verspreiden van energierijke koeken. Andere organisaties begonnen met het distribueren van water en er werden ook basisschuilplaatsen gebouwd.
De 45.000 ontheemde gezinnen zullen blijvende steun nodig hebben om te overleven, te herstellen en opnieuw een toekomst op te bouwen.